Achttiende eeuw
De Nederlandse Liederenbank heeft 18 liedjes over Sint-Nicolaas die voor het eerst verschenen in de achttiende eeuw. In sommige liedjes wordt de Sint alleen genoemd, bijvoorbeeld in een lijst met heiligen, of als aanduiding van welke dag het is. Ook wordt in enkele liedjes over koning Willem II (1792-1849) naar Sinterklaas verwezen, omdat Willems geboortedag op 6 december viel (de naamdag van Nicolaas op de heiligenkalender).
Het aantal nieuwe heiligenliederen over Nicolaas is deze eeuw beperkt. Een voorbeeld is 'Laet ons met Vreugden al, en grooten Lof Vereeren / Den heiligen Nicolaes' (1757). In een ander lied wordt kritiek geleverd op de viering van Sint-Nicolaas: 'Geef ons, ô Goude Sinte-klaes! / Een gifte die ons heught' (1732). Het heiligenfeest is te oppervlakkig, te weinig religieus. Natuurlijk zijn kinderen dankbaar als ze af en toe een gift van hun ouders ontvangen. Maar het zou niet nodig moeten zijn om 'op 't rechte spoor' te blijven:
Niets brenght 'er meerder zegen aen,Dan dat men bidden leert,En dat men vlytigh school wil gaen'.
Het sinterklaasfeest is volgens het lied te inhoudsloos, het is 'gesuyckert Paeps-bedrogh'.
Net als in de zeventiende eeuw verwijzen nu ook een aantal liedjes (ongeveer de helft) naar Sinterklaas als huwelijksmaker: liefdesliedjes, liefdesklachten en kluchtliedjes. In het liedje 'Dat Sinterklaes, dien ouden baes, / Moet loopen voor sint Felten' (sint-Valentijn) (1712) wordt Sint-Nicolaas in verband gebracht met Sint-Valentijn (zijn naamdag is de dag van geliefden): nu is Nicolaas degene die voor een geliefde moet zorgen. Als kind kreeg de ik-persoon in het liedje geschenken (Spaanse klikken, nieuwe klootjes, schaatsen, linten en een prikslee) en was Sint-Nicolaas zijn vriend. Nu wil hij 'een braave meid', liefst niet bazig, zonder bochel en rimpels, en niet aan drank verslaafd - maar nu rijdt Sinterklaas hem 'gestaeg voorbij'. In het klaaglied 'Tryntje heeft van Sint Niclaes, / Nu haer herten wens gekregen' (1718) wil de vrouwelijke ik-figuur net als Trijntje een man, al was het maar een soldaat. Ze wil geen 'Vygen en Koek' of 'Appels van Oranjen' (sinaasappels):
Ik soek ander’ zoetigheydAls’er in de Suyker leyd'.
Ze wil een man en trouwen, anders zal ze van hartezeer sterven. En als 'Sinter Claes' het niet doet, 'Wens ik hem dat al het Roet / Valt uyt d’Schoorsteen op syn Snoet'. In het liedje 'Sint Nicolaes, / Die onlangs liep het lant door Spoken' (1745) wordt de mannelijke ik-figuur midden in de nacht door de heilige Nicolaas bezocht. Deze opent zijn bedgordijnen en brengt hem een mooie, jonge vrouw. De volgende dag blijkt het echter maar een droom te zijn geweest.
In de liedjes uit deze eeuw wordt geregeld verwezen naar onderdelen uit het sinterklaasfeest. Enkele uitgebreidere beschrijvingen zijn te vinden in de 10 coupletten van het sinterklaaslied 'Wat is 'er al Vermaak en Vreugd, / Te zien op Zinter-Klaas' (1741). De sinterklaastijd is de meest aangename tijd van het jaar. In kraampjes wordt van alles verkocht: brood, koekgebak, suiker en banket, poppegoed, zilver, enzovoort. Huisvaders en hun echtgenotes kopen tot hun beurs leeg is en maken hun kinderen blij.
Gy ziet hoe dat zy Kous en SchoenOphangen, menen laas!Met Hooy en Water dienst te doen,Aan 't Paard van Zinter-Klaas
De tweede helft van het liedje is gewijd aan geliefden. De 'jonkmans' wordt aangeraden er met 'de meyd' op uit te gaan en een haarsteker, naald of zoete koek voor haar te kopen. Zij mogen hopen om er vriendschap, een zoen of zelfs haar maagdelijkheid voor terug te krijgen. De sinterklaastijd 'Helpt menig Meysje aan de Man, / En Jongmans aan de Meyd'. Bron: www.wikipedia.org