Zestiende en zeventiende eeuw
De oudste liederen over de heilige Nicolaas in de Nederlandse Liederenbank van het Meertens Instituut, uit de 16e eeuw en 17e eeuw, zijn merendeels heiligenliederen. Uit de 17e eeuw zijn een veertiental liederen over Sint-Nicolaas in de Liederenbank terug te vinden, waarbij het in vier gevallen gaat om een bruilofts- of kluchtlied. In ongeveer een derde van deze 17e-eeuwse liedjes wordt naar gebruiken rond het sinterklaasfeest verwezen.
In de zestiende- en zeventiende-eeuwse heiligenliederen worden het leven, de deugden en soms wonderen van de heilige Nicolaas beschreven. In het eind-zestiende-eeuwse lied 'Laet ons blij sijn op desen dach / godt lovende met blijde moet' (met de titel: 'Den sesten December. Sint Nicolaes Bischop', 1582), wordt verhaald dat Sint-Nicolaas meisjes en wezen hielp, optrad tegen ketters en deugden voorstond zoals soberheid en mildheid.
In 'O Jhesu, bruydegom soet' (1614) wordt beschreven dat Nicolaas in Patharas in Lycië werd geboren, zuiver leefde, veel vastte en bad en aalmoezen uitdeelde. Hij gooide driemaal heimelijk geld in het huis van drie zusters, waardoor zij eerzaam konden trouwen. Later werd hij bisschop in Myra. Ook in 'Sint Nicolas Eerweerdighe Prelaet' (1634) wordt de anekdote van de drie arme zusters verhaald:
Soo haest Sint Nicolaes sulcx hadt verstaen,is hy by nacht na 'tselve huys gegaen,wierp, 't venster in, een knoppeldoeck met gout,waer door die eene dochter is gehout.
In meerdere liederen, zoals 'Compt kinderen bly, nae d'ouwe seeden' (1644) wordt Nicolaas de knecht van God genoemd: 'Den waerden man den milden Nicolaes / Den vrundt van Godt, den knecht des Heeren'. Het heiligenlied 'Myn ziel, tongh, ô Heer Wilt heden soo verstercken' (1659) vermeldt opnieuw dat Nicolaas als jong kind al twee dagen per week vastte, zuiver leefde, zonder vrouwen, en veel bad. Toen hij geld erfde van zijn ouders, deelde hij uit aan de armen. Eenmaal als priester gewijd, voorkwam hij tijdens een bootreis een storm. Toen de bootsman uit de mast viel en stierf, wekte Nicolaas hem weer tot leven. Ook zijn uitverkiezing tot bisschop van Myra wordt hier beschreven. Het lied 'Wy vieren nu met vroolijckheyd Sint Nicolaus Feest' (1664) vermeldt dat Nicolaas niet alleen goud en zilver uitdeelde aan de armen, maar ook kleren weggaf.
Naast deze heiligenliederen (geestelijke liederen) zijn er uit deze periode ook enkele wereldlijke liedjes: twee bruiloftsliedjes, een toneellied en een kluchtlied. Deze verwijzen alle vier naar de rol van Sint-Nicolaas als 'heylikman' of 'hijlikmaker' (huwelijksmaker): mensen baden tot de heilige om een huwelijkspartner. Een gewoonte die hiermee samenhing, was dat jongemannen in de sinterklaastijd een hart van suiker of marsepein of een versierde speculaaspop (een "vrijer") aan het meisje gaven dat ze voor zich wilden winnen. In de liedteksten, vaak kluchtliedjes, soms met dubbelzinnige teksten, wordt Sint gevraagd om in plaats van gewone geschenken een mogelijke huwelijkspartner te brengen.
Het meest verspreide wereldlijke lied is het kluchtlied 'Sinter Klaas, O heil'ge Man / Hoort mijn bidden en mijn smeken' (onder de titel 'Vryster-bee aan Sint Niklaas') van H. Zweerds, dat voor het eerst werd afgedrukt in De Olipodrigo (1654). Het wordt tot ver in de 19e eeuw in nog zeven andere liedboekjes opgenomen. In het liedje vraagt een vrouwelijke ik-figuur niet om lekkers of speelgoed, maar om een vrijer:
Niet om Soetekoek of Vygen,Of om Kinders Poppe-goed,Laat my maar een Vrijer krijgen
Ze heeft tot nu toe altijd alles wat haar hartje begeerde van de Sint gekregen, oorhangers, een gouden naald of een neusdoek met kant. Nu wil ze 'een goed Mans kind', die niet gokt of drinkt en die zijn vrouw weet te eren. Als zij een zoon krijgt, zal ze hem als dank Claasje noemen.
Dit liedje verwijst ook duidelijk naar toenmalige gebruiken rondom het sinterklaasfeest: het krijgen van cadeautjes en lekkernijen. In het liedje 'Compt kinderen bly, nae d'ouwe seeden' (1644) wordt ook het zetten van de schoen genoemd: 'nu wert de schoen van nichjens van neefjens / Liberael vervuldt'. Het liedje roept vervolgens op tot geven aan de armen:
Geeft gelt, en gaven met milde handen,Geeft koussen, schoenen, de winter is na by,Geeft kost, en kleeren, om Godt te verpandenGeeft wol, geeft webb': aen die zijn in ly. Bron: www.wikipedia.org